LEEUWARDEN - Vandaag behandelde de rechtbank in Leeuwarden een mensenhandelzaak, waarin een 39-jarige man wordt verdacht van seksuele uitbuiting van een slachtoffer gedurende meerdere maanden.

De officier: “Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtofferschap in mensenhandelzaken veelal diepe sporen achterlaat en kan leiden tot grote psychische en emotionele schade. Daarop is deze zaak zeker geen uitzondering.”

Naar aanleiding van signalen van mensenhandel in de woning van verdachte in Leeuwarden en controles in dat pand werd besloten tot het strafrechtelijke onderzoek door het Team Mensenhandel en Migratiecriminaliteit van de eenheid Noord-Nederland. Tijdens dat onderzoek werd inzet gepleegd van diverse bijzondere opsporingsmiddelen en heeft financieel en digitaal onderzoek plaatsgevonden. Daarnaast werden meerdere getuigen gehoord en werd onderzoek gedaan naar aangetroffen seksadvertenties. Ook een kortstondige tap bevestigt het vermoeden van mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting en dit leidt uiteindelijk op 6 juni 2023 tot de aanhouding van verdachte.

Het OM verdenkt verdachte ervan dat hij op geraffineerde en ernstige wijze misbruik heeft gemaakt van de afhankelijke en kwetsbare positie van het slachtoffer. Verdachte heeft bovendien op uiterst laakbare wijze ten behoeve van financieel gewin van haar seksuele handelingen geprofiteerd. Hij heeft het belang van het slachtoffer ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen belang en daarmee haar haar waardigheid en zelfbeschikkingsrecht ontnomen. Aldus heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van zijn slachtoffer.

“Het zwaartepunt in deze zaak ligt begrijpelijkerwijs op het verwijt ter zake van mensenhandel. Het openbaar ministerie tilt daarnaast ook zwaar aan het verwijt van mensensmokkel en het hieraan ten grondslag liggende financiële motief, alsmede het verwijt van gekwalificeerde diefstal, wapenbezit en heling”, aldus de officier.

Het Openbaar Ministerie is van mening dat het slachtoffer zich, vanwege haar sociale isolement en financiële afhankelijkheid, niet zomaar aan de situatie kon onttrekken. Er is sprake van een onevenwichtige relatie met overwicht van verdachte op het slachtoffer, waarbij daarnaast ook sprake is van geweld en misleiding. Dit rekent de officier de verdachte zwaar aan.

Voor het bepalen van de strafeis houdt de officier rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen.

Concluderend is het Openbaar Ministerie van oordeel dat een gevangenisstraf van 30 maanden passend is en recht doet aan de ernst van de feiten, één en ander met aftrek van voorarrest. Volgens de berekening van het openbaar ministerie bedraagt dit voorarrest 324 dagen.

Tevens vordert het openbaar ministerie het bedrag waarop het door betrokkenen wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast te stellen op een bedrag van € 41.696,09. Het openbaar ministerie vordert ter zake dit bedrag aan verdachte de betalingsverplichting op te leggen.